WIE BEN IK ECHT? DEEL 2: WAT IS PERSOONLIJKHEID EN DE ARCHITECTUUR VAN ONZE PERSOONLIJKHEID?

May 23 / Cedric Henrion

WIE BEN IK ECHT?

Wie ben ik echt? Deze simpele vraag is wellicht één van de meest wezenlijke vragen die vele mensen zich stellen. In deze serie blogs gaan we op zoek naar het antwoord op die vraag aan de hand van het meest recent wetenschappelijk onderzoek naar persoonlijkheid.


DEEL 2: WAT IS PERSOONLIJKHEID EN DE ARCHITECTUUR VAN ONZE PERSOONLIJKHEID

Overzicht

In onze vorige blog gaven we een korte schets van de geschiedenis en de nieuwste trends in het persoonlijkheidsonderzoek. In deze blog duiken we in de manier waarop wetenschappers persoonlijkheid en persoonlijkheidsarchitectuur definiëren:  de verschillen die de absolute kern van je persoonlijkheid vormen en de verschillen die meer variëren in functie van je omgeving en je levensloop. We beschrijven kort welke vragen ze zich stellen, welke verschillende theorieën er vandaag zijn en welke positie het persoonlijkheidsmodel van Human Patterns daarin neemt.
De definitie van persoonlijkheid
Wat is persoonlijkheid ? Er bestaan heel veel verschillende definities van persoonlijkheid. Dat zorgt voor nogal wat verwarring, zowel binnen als buiten de wetenschap. Om wat meer klaarheid te scheppen,  is een groep van een twintigtal vooraanstaande persoonlijkheidsonderzoekers samengekomen in 2015.  Samen vertegenwoordigen ze de drie belangrijkste onderzoeksdomeinen binnen de persoonlijkheidspsychologie: diegenen die onderzoek doen naar de structurele persoonlijkheidsverschillen tussen mensen, diegenen die onderzoek doen naar de ontwikkeling van persoonlijkheid en diegenen die onderzoek doen naar de dieperliggende psychologische mechanismen die persoonlijkheid veroorzaken. 


Twee jaar later, in 2017, zijn ze het eens geworden over een definitie van persoonlijkheid i. De definitie luidt als volgt: persoonlijkheid = patronen van gedragingen, gedachten, gevoelens en motieven die relatief stabiel zijn in de tijd en die nuttig zijn om iemands uniekheid van anderen te onderscheiden.
Nieuw aan deze definitie is dat ‘motieven’ (denk aan noden, waarden en doelen) nu ook integraal deel uitmaken van wat men als persoonlijkheid definieert, daar waar de meest courante definities in het verleden zich beperkten tot patronen van gedachten, gevoelens en gedragingen.

Het persoonlijkheidsmodel van Human Patterns hanteert deze nieuwe, officiële definitie van persoonlijkheid:

Iemands persoonlijkheid = zijn of haar kenmerkende patronen van gedragingen, gedachten, gevoelens en motieven die relatief stabiel zijn in de tijd en die hem of haar onderscheiden van anderen.

De architectuur van persoonlijkheid

Persoonlijkheid gaat in essentie over verschillen tussen mensen. Maar om welk soort verschillen gaat het precies? 

In de tweede helft van de 20ste eeuw bleef het wetenschappelijk onderzoek naar persoonlijkheidsverschillen veelal beperkt tot verschillen in vijf persoonlijkheidstrekken, ook wel de Big Five genoemd: openheid, zorgvuldigheid, extraversie, vriendelijkheid en emotionele stabiliteit. Begin deze eeuw kwam daar echter verandering in.
Het startschot werd gegeven door McAdams (2006)ii. Hij was de eerste die opriep om de studie naar persoonlijkheidsverschillen te verbreden. Volgens hem zijn verschillen in persoonlijkheid tussen mensen niet beperkt tot de Big Five. Mensen verschillen ook in de waarden waar ze belang aan hechten, in hun doelen, in hun interesses, in hun vaardigheden en ga zomaar door. Er werd al langer onderzoek gedaan naar die verschillen, maar ze werden niet noodzakelijk beschouwd als persoonlijkheidsverschillen. Mc Adams was de eerste die opriep om al die verschillen op te nemen in het persoonlijkheidsonderzoek en de mens in zijn ‘totaliteit’ te bestuderen. 
Dit heeft geleid tot een herziening van wat onze ‘persoonlijkheidsarchitectuur’"iii genoemd wordt. Mc Adams heeft een architectuur voorgesteld die uit drie lagen bestaat iv:
Een kernpersoonlijkheid’ 
Een genetisch bepaalde ‘kernpersoonlijkheid’ die hij de persoon als sociale actor noemt. Deze laag omvat: onze aangeboren patronen van gedachten, gevoelens en gedragingen die ons toelaten om ons effectief aan te passen aan onze sociale omgeving. Concreet gaat het volgens Mc Adams om de Big Five persoonlijkheidstrekken.  
Karakteristieke aanpassingen
Aangeleerde ‘karakteristieke aanpassingen’ die hij de persoon als gemotiveerde agent noemt. Deze laag omvat onze verschillen in motivatie: onze doelen, plannen, projecten, waarden en andere motivationele kenmerken die van context tot context kunnen verschillen (die bijvoorbeeld anders zullen zijn thuis of op het werk) en die mee bepaald worden door onze unieke levensloop en onze positieve en negatieve ervaringen. 

Een cultureel bepaalde narratieve identiteit

Een cultureel bepaalde narratieve identiteit die hij de persoon als auteur noemt. Deze laag omvat het levensverhaal dat ieder van ons ontwikkelt om ons leven zin en betekenis te geven (binnen het kader van wat onze cultuur als zinvol beschouwd).

Na dit eerste voorstel van Mc Adams hebben een hele rist wetenschappers alternatieve architecturen geformuleerd v .Spijtig genoeg is er nog geen consensus over hoe onze persoonlijkheidsarchitectuur nu precies opgebouwd is, noch over welk soort verschillen er precies in elke laag zitten. 


Wat onze persoonlijkheidsarchitectuur betreft, lijkt een meerderheid het er wel over eens dat er minimaal twee lagen zijn:

  • Een genetisch bepaalde en universele ‘kernpersoonlijkheid’; 
  • Een door de omgeving gevormde en dus aangeleerde laag ‘karakteristieke aanpassingen’.


Maar welk soort verschillen plaats je in welke laag? Plaats je bijvoorbeeld waarden in de eerste of de tweede laag? En wat doe je met normen, interesses en vaardigheden? Plaats je ze in de eerste of de tweede laag?

Kandler, een Duitse professor, heeft, samen met zijn collega’s, dit vraagstuk redelijk pragmatisch opgelost.  Aangezien, volgens de meeste wetenschappers, de eerste laag bestaat uit genetisch bepaalde verschillen, redeneren ze, horen in de eerste laag enkel verschillen thuis die aantoonbaar genetisch bepaald zijn. Vertrekkend van deze aanname, hebben ze goed bestudeerde verschillen tussen mensen getest op de mate waarin ze genetische bepaald zijn. Concreet hebben ze in verschillende experimenten waarden, doelen, de Big Five persoonlijkheidstrekken, normen, interesses en zelfschema’s (zelfachting, locus of control, zelfeffectiviteit en affectief/cognitief welzijn) getestvi . De conclusie van dit onderzoek is  dat waarden en de Big Five persoonlijkheidstrekken significant genetisch bepaald zijn en dus samen onze kernpersoonlijkheid uitmaken. Al de andere verschillen zijn niet genetisch bepaald. Het zijn dus aangeleerde karakteristieke aanpassingen. 

Exemples d’architectures de la personnalité ·   
   

  • McAdams: A new Big Five (2006) ·       
  • Roberts: Neo-socioanalytic model of personality development (2006) ·       
  • Costa & McCrae: the five-factor theory of personality (2008) ·       
  • Mischel & Shoda: Integrating dispositions in CAPS (2008) ·       
  • Cervone: KAPA-model (2008) ·       
  • Little: Personal Projects and free traits·  
  • Read: Neural Network Model (2010)·      
  • Fleeson: Whole Trait Theory (2015) ·       
  • DeYoung: CB5T (2015) ·       
  • Dweck: Unified theory of motivation, personality and development (2017) ·    
  • Hopwood: Interpersonal situation model of personality dynamics (2018) 
  • Thapa: PACT (2020) ·       
  • Kandler & Rauthmann (2022)  


Om structuur te brengen in die grote categorie ‘karakteristiek aanpassingen’ hebben Rauthmann en Kandler vervolgens voorgesteld om die categorie op te splitsen in twee subcategorieënvii :

  • Contextuele voorkeuren: dit zijn onze stabiele voorkeuren in een bepaalde context (werk,  gezin, liefdesrelatie, vrienden, vrijwilligerswerk, kerkgemeenschap, etc.), maar die van context tot context kunnen verschillen. Bijvoorbeeld, op het werk kan je geïnteresseerd zijn in het oplossen van complexe problemen, daar waar je thuis niets liever doet dan routineus onkruid wieden om je hoofd leeg te maken.  Je voorkeuren kunnen met andere woorden anders zijn van context tot context, maar wel op een consistente, voorspelbare manier. 

  • Situationele voorkeuren: dit zijn onze stabiele voorkeuren in bepaalde situaties, die consistent zijn in één situatie, maar die kunnen verschillen van de ene situatie naar de andere. Bijvoorbeeld, je zal waarschijnlijk een voorkeur hebben om op een welbepaalde manier te communiceren met je baas. Je zal waarschijnlijk ook een voorkeur hebben om op een welbepaalde manier te communiceren met je favoriete collega, maar de kans is groot dat de manier waarop je communiceert met je collega verschillend zal zijn van de manier waarop je communiceert met je baas. Met andere woorden, je past binnen eenzelfde context je communicatie aan op basis van de situatie, maar van situatie tot situatie wel op een consistente, voorspelbare manier.

Welke soorten contextuele en situationele voorkeuren zijn er nu? Kandler en Rauthmann benoemen er een aantal, maar geven geen sluitende lijst. In geen enkele theorie, die hierboven vermeld wordt, wordt overigens zo’n lijst gegeven. 
Het persoonlijkheidsmodel van Human Patterns beperkt zich tot de werk- en schoolcontext. In die context spelen een zevental voorkeuren een cruciale rol. Onze voorkeuren voor organisatieculturen, leiderschapsstijl, en (job- en taak-)interesses worden in de wetenschappelijke literatuur systematisch in verband gebracht met onze motivatie en welzijn op het werk en op school. Onze communicatiestijl, werkstijl, stresscopingstijl (manier van omgaan met stress) en vaardigheden worden dan weer systematisch in verband gebracht met onze persoonlijke effectiviteit op het werk.

In lijn met al het voorgaande deelt het persoonlijkheidsmodel van Human Patterns zijn persoonlijkheidsarchitectuur op in twee lagen:
  • Een genetisch bepaalde en universele ‘kernpersoonlijkheid’;
  • Een door de omgeving gevormde en dus aangeleerde laag ‘karakteristieke aanpassingen’.

De kernpersoonlijkheid omvat: 
  • Waarden
  • Persoonlijkheidstrekken

De laag karakteristieke aanpassingen omvat:
  • Contextuele werk- en schoolvoorkeuren:
           o organisatieculturen
           o leiderschapsstijlen
           o (job- en taak-)interesses
  • Situationele werk- en schoolvoorkeuren
           o communicatiestijl
           o werkstijl
           o stresscopingstijl 
            o vaardigheden

Volgens het persoonlijkheidsmodel van Human Patterns wordt onze ‘totale’ persoonlijkheid op het werk dus bepaald door onze kernpersoonlijkheid, samen met onze contextuele en situationele werkvoorkeuren.

In onze volgende blog

In onze volgende blog gaan we in op de vraag welke persoonlijkheidsmodellen en vragenlijsten het best onze kernpersoonlijkheid en karakteristieke aanpassingen kunnen vatten. We beschrijven kort de criteria die wetenschappers hanteren om goede van zwakke modellen en vragenlijsten te scheiden, welke verschillende bekende en minder bekende modellen er vandaag zijn, welke modellen er bovenuit steken en welke positie het persoonlijkheidsmodel van Human Patterns daarin neemt.

Referenties

I  Baumert, A., Schmitt, M., Perugini, M., Johnson, W., Blum, G., Borkenau, P., Costantini, G., Denissen, J. J. A., Fleeson, W., Grafton, B., Jayawickreme, E., Kurzius, E., MacLeod, C., Miller, L. C., Read, S. J., Roberts, B., Robinson, M. D., Wood, D., & Wrzus, C. (2017). Integrating personality structure, personality process, and personality development. European Journal of Personality, 31, 503-528. https://doi.org/10.1002/per.2115
II McAdams, D. P., & Pals, J. L. (2006). A new Big Five: Fundamental principles for an integrative science of personality. American Psychologist, 61(3), 204–217. https://doi.org/10.1037/0003-066X.61.3.204
III  Kuper N, Modersitzki N, Phan LV, Rauthmann JF. The dynamics, processes, mechanisms, and functioning of personality: An overview of the field. Br J Psychol. 2021 Feb;112(1):1-51. doi: 10.1111/bjop.12486. Epub 2021 Feb 21. PMID: 33615443.
IV  McAdams, D. P. , & Olson, B. D. (2010). Personality development: Continuity and change over the life course. Annual Review of Psychology, 61, 517–542.
V Voorbeelden van voorgestelde persoonlijkheidsarchitecturen
  • ·McAdams, D. P., & Pals, J. L. (2006). A new Big Five: Fundamental principles for an integrative science of personality. American Psychologist, 61(3), 204–217. https://doi.org/10.1037/0003-066X.61.3.204 ·       
  • Roberts, B. W., & Wood, D. (2006). Personality development in the context of the neo-socioanalytic model of personality. In D. K. Mroczek & T. D. Little (Eds.), Handbook of personality development (pp. 11–39). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates Publishers. ·       
  • McCrae, R. R., & Costa, P. T., Jr. (2008). The five-factor theory of personality. In O. P. John, R. W. Robins, & L. A. Pervin (Eds.), Handbook of personality: Theory and research (3rd ed., pp. 159–181). The Guilford Press. ·       
  • Mischel, W., & Shoda, Y. (2008). Toward a unified theory of personality: Integrating dispositions and processing dynamics within the cognitive-affective processing system. In O. P. John, R. W. Robins, & L. A. Pervin (Eds.), Handbook of personality: Theory and research (3rd ed., pp. 208–241). The Guilford Press. ·       
  • Cervone, D. (2008). Explanatory models of personality: Social-cognitive theories and the knowledge-and-appraisal model of personality architecture. In G. J. Boyle, G. Matthews & D. H. Saklofske (Eds.), The SAGE handbook of personality theory and assessment, Vol. 1. Personality theories and models (pp. 80–100). London, UK: Sage Publications, Inc. https://doi.org/10.4135/9781849200462.n4 ·       
  • Little, B.R. (2008). Personal Projects and Free Traits: Personality and Motivation Reconsidered. Social and Personality Psychology Compass, 2, 1235-1254. ·       
  • Read, S. J., Monroe, B. M., Brownstein, A. L., Yang, Y., Chopra, G., & Miller, L. C. (2010). A neural network model of the structure and dynamics of human personality. Psychological Review, 117(1), 61–92. https://doi.org/10.1037/a0018131 ·        Fleeson, W., & Jayawickreme, E. (2015). Whole trait theory. Journal of Research in Personality, 56, 82–92. https://doi.org/10.1016/j.jrp.2014.10.009 ·       
  • DeYoung, C. G. (2015). Cybernetic big five theory. Journal of Research in Personality, 56, 33–58. https://doi.org/10.1016/j. jrp.2014.07.004 ·       
  • Dweck, C. S. (2017). From needs to goals and representations: Foundations for a unified theory of motivation, personality, and development. Psychological Review, 124, 689–719. https://doi.org/10.1037/rev0000082 ·       
  • Hopwood, C. J., & Back, M. (2018). Interpersonal dynamics in personality and personality disorders. European Journal of Personality, 32, 499–524. https://doi.org/10.1002/per.2155 ·       
  • Thapa, S., Beck, E. D., & Tay, L. (2020). Personality affect construal theory: a model of personality and affect in the workplace. In L. Q. Yang, R. Cropanzano, C. S. Daus & V. Martínez-Tur (Eds.), The cambridge handbook of workplace affect (pp. 37–51). Cambridge, UK: Cambridge University Press. https://doi.org/10.1017/9781108573887.004 ·       
  • Kandler, C., & Rauthmann, J. F. (2022). Conceptualizing and studying characteristics, units, and fits of persons and environments: A coherent synthesis. European Journal of Personality, 36(3), 293– 318. https://doi.org/10.1177/08902070211048728
 VI  Kandler, C., Zapko-Willmes, A. en Rauthmann, J. F. (2022). Broad and Narrow Environmental and Genetic Sources of Personality Differences: An Extended Twin Family Study. Journal of Personality.
Kandler, C., Penner, A., Richter, J., & Zapko-Willmes, A. (2019). The study of personality architecture and dynamics (SPeADy): A Longitudinal and Extended Twin Family Study.
Twin Research and Human Genetics, 22(6), 548-553. https://doi.org/10.1017/thg.2019.62
Kandler, C., Penner, A., & Zapko-Willmes, A. (2017). Core and surface characteristics of personality. In V. Zeigler-Hill & T. K. Shackelford (Eds.), Encyclopedia of personality and individual differences (pp. 1–6). Springer. https://doi.org/10.1007/978-3-319-28099-8_2287-1
VII   Kandler, C., & Rauthmann, J. F. (2022). Conceptualizing and studying characteristics, units, and fits of persons and environments: A coherent synthesis. European Journal of Personality, 36(3), 293– 318. https://doi.org/10.1177/08902070211048728
Créé avec