WIE BEN IK ECHT? DEEL 2: WAT IS PERSOONLIJKHEID EN DE ARCHITECTUUR VAN ONZE PERSOONLIJKHEID?
WIE BEN IK ECHT?
Wie ben ik echt? Deze simpele vraag is wellicht één van de meest wezenlijke vragen die vele mensen zich stellen. In deze serie blogs gaan we op zoek naar het antwoord op die vraag aan de hand van het meest recent wetenschappelijk onderzoek naar persoonlijkheid.
DEEL 2: WAT IS PERSOONLIJKHEID EN DE ARCHITECTUUR VAN ONZE PERSOONLIJKHEID
Iemands persoonlijkheid = zijn of haar kenmerkende patronen van gedragingen, gedachten, gevoelens en motieven die relatief stabiel zijn in de tijd en die hem of haar onderscheiden van anderen.
Persoonlijkheid gaat in essentie over verschillen tussen mensen. Maar om welk soort verschillen gaat het precies?
In de tweede helft van de 20ste eeuw bleef het wetenschappelijk onderzoek naar persoonlijkheidsverschillen veelal beperkt tot verschillen in vijf persoonlijkheidstrekken, ook wel de Big Five genoemd: openheid, zorgvuldigheid, extraversie, vriendelijkheid en emotionele stabiliteit. Begin deze eeuw kwam daar echter verandering in.
Een cultureel bepaalde narratieve identiteit
Na dit eerste voorstel van Mc Adams hebben een hele rist wetenschappers alternatieve architecturen geformuleerd v .Spijtig genoeg is er nog geen consensus over hoe onze persoonlijkheidsarchitectuur nu precies opgebouwd is, noch over welk soort verschillen er precies in elke laag zitten.
Wat onze persoonlijkheidsarchitectuur betreft, lijkt een meerderheid het er wel over eens dat er minimaal twee lagen zijn:
- Een genetisch bepaalde en universele ‘kernpersoonlijkheid’;
- Een door de omgeving gevormde en dus aangeleerde laag ‘karakteristieke aanpassingen’.
Maar welk soort verschillen plaats je in welke laag? Plaats je bijvoorbeeld waarden in de eerste of de tweede laag? En wat doe je met normen, interesses en vaardigheden? Plaats je ze in de eerste of de tweede laag?
Kandler, een Duitse professor, heeft, samen met zijn collega’s, dit vraagstuk redelijk pragmatisch opgelost. Aangezien, volgens de meeste wetenschappers, de eerste laag bestaat uit genetisch bepaalde verschillen, redeneren ze, horen in de eerste laag enkel verschillen thuis die aantoonbaar genetisch bepaald zijn. Vertrekkend van deze aanname, hebben ze goed bestudeerde verschillen tussen mensen getest op de mate waarin ze genetische bepaald zijn. Concreet hebben ze in verschillende experimenten waarden, doelen, de Big Five persoonlijkheidstrekken, normen, interesses en zelfschema’s (zelfachting, locus of control, zelfeffectiviteit en affectief/cognitief welzijn) getestvi . De conclusie van dit onderzoek is dat waarden en de Big Five persoonlijkheidstrekken significant genetisch bepaald zijn en dus samen onze kernpersoonlijkheid uitmaken. Al de andere verschillen zijn niet genetisch bepaald. Het zijn dus aangeleerde karakteristieke aanpassingen.
Exemples
d’architectures de la personnalité
·
- McAdams: A new Big Five (2006) ·
- Roberts: Neo-socioanalytic model of personality development (2006) ·
- Costa & McCrae: the five-factor theory of personality (2008) ·
- Mischel & Shoda: Integrating dispositions in CAPS (2008) ·
- Cervone: KAPA-model (2008) ·
- Little: Personal Projects and free traits·
- Read: Neural Network Model (2010)·
- Fleeson: Whole Trait Theory (2015) ·
- DeYoung: CB5T (2015) ·
- Dweck: Unified theory of motivation, personality and development (2017) ·
- Hopwood: Interpersonal situation model of personality dynamics (2018)
- Thapa: PACT (2020) ·
- Kandler & Rauthmann (2022)
- • Contextuele voorkeuren: dit zijn onze stabiele voorkeuren in een bepaalde context (werk, gezin, liefdesrelatie, vrienden, vrijwilligerswerk, kerkgemeenschap, etc.), maar die van context tot context kunnen verschillen. Bijvoorbeeld, op het werk kan je geïnteresseerd zijn in het oplossen van complexe problemen, daar waar je thuis niets liever doet dan routineus onkruid wieden om je hoofd leeg te maken. Je voorkeuren kunnen met andere woorden anders zijn van context tot context, maar wel op een consistente, voorspelbare manier.
- • Situationele voorkeuren: dit zijn onze stabiele voorkeuren in bepaalde situaties, die consistent zijn in één situatie, maar die kunnen verschillen van de ene situatie naar de andere. Bijvoorbeeld, je zal waarschijnlijk een voorkeur hebben om op een welbepaalde manier te communiceren met je baas. Je zal waarschijnlijk ook een voorkeur hebben om op een welbepaalde manier te communiceren met je favoriete collega, maar de kans is groot dat de manier waarop je communiceert met je collega verschillend zal zijn van de manier waarop je communiceert met je baas. Met andere woorden, je past binnen eenzelfde context je communicatie aan op basis van de situatie, maar van situatie tot situatie wel op een consistente, voorspelbare manier.
Welke soorten contextuele en situationele voorkeuren zijn er nu? Kandler en Rauthmann benoemen er een aantal, maar geven geen sluitende lijst. In geen enkele theorie, die hierboven vermeld wordt, wordt overigens zo’n lijst gegeven.

- Een genetisch bepaalde en universele ‘kernpersoonlijkheid’;
- Een door de omgeving gevormde en dus aangeleerde laag ‘karakteristieke aanpassingen’.
De kernpersoonlijkheid omvat:
- Waarden
- Persoonlijkheidstrekken
- Contextuele werk- en schoolvoorkeuren:
- Situationele werk- en schoolvoorkeuren
Volgens het persoonlijkheidsmodel van Human Patterns wordt onze ‘totale’ persoonlijkheid op het werk dus bepaald door onze kernpersoonlijkheid, samen met onze contextuele en situationele werkvoorkeuren.
In onze volgende blog gaan we in op de vraag welke persoonlijkheidsmodellen en vragenlijsten het best onze kernpersoonlijkheid en karakteristieke aanpassingen kunnen vatten. We beschrijven kort de criteria die wetenschappers hanteren om goede van zwakke modellen en vragenlijsten te scheiden, welke verschillende bekende en minder bekende modellen er vandaag zijn, welke modellen er bovenuit steken en welke positie het persoonlijkheidsmodel van Human Patterns daarin neemt.
IV McAdams, D. P. , & Olson, B. D. (2010). Personality development: Continuity and change over the life course. Annual Review of Psychology, 61, 517–542.
- ·McAdams, D. P., & Pals, J. L. (2006). A new Big Five: Fundamental principles for an integrative science of personality. American Psychologist, 61(3), 204–217. https://doi.org/10.1037/0003-066X.61.3.204 ·
- Roberts, B. W., & Wood, D. (2006). Personality development in the context of the neo-socioanalytic model of personality. In D. K. Mroczek & T. D. Little (Eds.), Handbook of personality development (pp. 11–39). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates Publishers. ·
- McCrae, R. R., & Costa, P. T., Jr. (2008). The five-factor theory of personality. In O. P. John, R. W. Robins, & L. A. Pervin (Eds.), Handbook of personality: Theory and research (3rd ed., pp. 159–181). The Guilford Press. ·
- Mischel, W., & Shoda, Y. (2008). Toward a unified theory of personality: Integrating dispositions and processing dynamics within the cognitive-affective processing system. In O. P. John, R. W. Robins, & L. A. Pervin (Eds.), Handbook of personality: Theory and research (3rd ed., pp. 208–241). The Guilford Press. ·
- Cervone, D. (2008). Explanatory models of personality: Social-cognitive theories and the knowledge-and-appraisal model of personality architecture. In G. J. Boyle, G. Matthews & D. H. Saklofske (Eds.), The SAGE handbook of personality theory and assessment, Vol. 1. Personality theories and models (pp. 80–100). London, UK: Sage Publications, Inc. https://doi.org/10.4135/9781849200462.n4 ·
- Little, B.R. (2008). Personal Projects and Free Traits: Personality and Motivation Reconsidered. Social and Personality Psychology Compass, 2, 1235-1254. ·
- Read, S. J., Monroe, B. M., Brownstein, A. L., Yang, Y., Chopra, G., & Miller, L. C. (2010). A neural network model of the structure and dynamics of human personality. Psychological Review, 117(1), 61–92. https://doi.org/10.1037/a0018131 · Fleeson, W., & Jayawickreme, E. (2015). Whole trait theory. Journal of Research in Personality, 56, 82–92. https://doi.org/10.1016/j.jrp.2014.10.009 ·
- DeYoung, C. G. (2015). Cybernetic big five theory. Journal of Research in Personality, 56, 33–58. https://doi.org/10.1016/j. jrp.2014.07.004 ·
- Dweck, C. S. (2017). From needs to goals and representations: Foundations for a unified theory of motivation, personality, and development. Psychological Review, 124, 689–719. https://doi.org/10.1037/rev0000082 ·
- Hopwood, C. J., & Back, M. (2018). Interpersonal dynamics in personality and personality disorders. European Journal of Personality, 32, 499–524. https://doi.org/10.1002/per.2155 ·
- Thapa, S., Beck, E. D., & Tay, L. (2020). Personality affect construal theory: a model of personality and affect in the workplace. In L. Q. Yang, R. Cropanzano, C. S. Daus & V. Martínez-Tur (Eds.), The cambridge handbook of workplace affect (pp. 37–51). Cambridge, UK: Cambridge University Press. https://doi.org/10.1017/9781108573887.004 ·
- Kandler, C., & Rauthmann, J. F. (2022). Conceptualizing and studying characteristics, units, and fits of persons and environments: A coherent synthesis. European Journal of Personality, 36(3), 293– 318. https://doi.org/10.1177/08902070211048728